Laat ik met een bekentenis beginnen: een geboren zangtalent ben ik niet. Dat moge duidelijk zijn.
Maar dat muziek mij met de paplepel is ingegoten, is een ding wat zeker is. In mijn jonge jaren thuis herinner ik mij dat mijn moeder elke ochtend eerst de radio aanzette alvorens aan de beslommeringen van alledag te beginnen. En op zondag genoot ik van de muziek die mijn vader eigenhandig had opgenomen en op de bandrecorder had gezet. Uiteraard toen nog met achtergrond- en bijgeluiden, zoals het geklets van de dj of van iemand van ons eigen gezin die per ongeluk niet oplette en er tijdens het opnemen doorheen had geklets. Maar dat mocht de pret niet drukken.
Dit alles als gevolg, dat zelfs liedjes uit lang vervlogen tijden nog steeds in mijn geheugen gegrift staan. En die hebben zich dan weer vermenigvuldigd met mijn eigen voorkeursnummers. Ik schalde bij tijd en wijle wat mee, veilig in mijn eigen omgeving, achter mijn eigen voordeur.
Maar sinds kort bevindt ik mij regelmatig in de ‘karaoke-scene’. Dat komt zo. Op uitnodiging heb ik gewaagd eens deel te nemen aan en dergelijk zangfestijn. En had daar ont-zet-tend veel lol in, alle valse noten daar gelaten. Dus speur ik nu op internet naar liedjes waarvan ik inschat dat ik die op een enigszins behoorlijk manier ten gehore kan brengen. Helaas moet ik daarbij concluderen, dat de liedjes van mijn idool Tina Turner daar niet toe behoren. Maar schal ik mee met de muziek van The Carpenters, Nancy Sinatra, Cher (inclusief Sonny) en Carly Simon, om maar eens wat voorbeelden te noemen. En durf ik zingend uit mijn ‘comfort zone’ (de badkamer) te stappen.
Nee, The Voice ga ik niet redden. Maar dat de buren nu kunnen meegenieten van mijn – hoe zal ik het zeggen – pogingen om een herkenbare melodie te produceren, is inmiddels peanuts. En dat ik dat dan ook nog doe in groepsvorm, zij het in besloten kring, voelt als een overwinning.
Het belangrijkste echter, is dat ik er veel plezier aan beleef. Dus op naar de volgende sessie. Jiha!